DE KLARE MAAN OMWEEFT DE BOOMEN De klare maan omweeft de boomen met blauwe pracht. Mijn liefste slaapt; en om haar droomen beweegt de nacht. Nacht is zoo zacht, al troost, al vrede, de zoetheid zelf. Der liefde smart doorvoelt zij mede in 't blauw gewelf. 152 Het boek der liefde, Amsterdam (J.M. Meulenhoff) 1921, 269 p.